Een half jaar geleden verrees uit de as van De Knalgele Kubus het nieuwe label De Clo-Clo Collectie, een initiatief van de Stichting Marc Sleen om een nieuwe generatie stripmakers de kans te geven hun afstudeerproject een nieuw leven te schenken. Helemaal in de geest van het beruchte personage Clo-Clo uit de Nero-reeks van Marc Sleen vonden ze met Jari Asselman en Natalia Hos twee kersverse ettertjes die perfect binnen het karakter van de collectie passen.
door Bruno Willaert.
Wil je zelf je kans eens wagen om ook jouw debuut het levenslicht te laten zien? Grijp dan je kans en stuur je beeldverhaal in. De belangrijkste voorwaarden: je verhaal telt tussen de 64 en 96 pagina’s en heeft een formaat van 21 x 26 cm (staand).
Bezorg je werk aan ann.jossart@gmail.com en wie weet schittert jouw strip binnenkort als volgende titel in De Clo-Clo Collectie.
- Jari Asselman (foto © Swirko)
- Natalia Hos
Jari Asselman – Gniffelen in ’t blauw
Jari Asselman is illustrator en sinds kort, officieus, ook uitgegeven auteur. Zijn werk beweegt zich vaak op het snijvlak van tekst en beeld, en balanceert tussen strip, literatuur en poëzie.
Waarover gaat Gniffelen in ’t blauw?
Jari Asselman: “Dat is een goeie vraag — eentje waar ik meerdere antwoorden op zou kunnen geven. In de kern gaat het over een man die een schrijver met een writer’s block probeert te helpen door hem verhalen te vertellen. Maar eigenlijk is het veel meer dan dat.
(Spoiler alert! Hier komen een paar verklappers.)
De schrijver, Patriesj, kampt niet alleen met een writer’s block, maar zit ook vast in een zware burn-out. Hij ligt gekluisterd in bed, zonder energie, zonder levenslust. Willem, de man die hem wil helpen, doet dat via een nogal onorthodoxe methode: een poppenkast.
Voor mij gaat het er niet om of een verhaal al eens verteld is, maar hoe jij het vertelt.
Maar wat hij eigenlijk doet, is de ideeën van Patriesj opvangen, ze filteren, en dan in de vorm van verhalen terug aan hem presenteren — als een soort spiegel. Via zes kortverhalen ontdekken we stukje bij beetje wie Patriesj is. Elk verhaal legt een ander facet bloot: zijn schoolangsten, zijn liefde voor kinderlijke fantasie (zoals de Potebollekes), zijn worsteling met religie, zijn zoektocht naar een ander lichaam — en de verwarring die dat met zich meebrengt —, zijn duistere jeugdherinneringen, en uiteindelijk de dood.
Willem is een beetje een macabere therapeut, maar hij slaagt er wel in om iets te herstellen. Hij wekt Patriesj beetje bij beetje weer tot leven.
Dus waarover gaat Gniffelen in ’t blauw? Over veel. Heel veel.”
De kern van het boek lijkt te suggereren dat elk verhaal al eens verteld is. Heb jij daar zelf geen last van gehad tijdens het schrijven?
Jari Asselman: “Eigenlijk niet. Elk kortverhaal in Gniffelen in ’t blauw heb ik zelf geschreven — sommige zijn ontstaan uit dromen, andere grijpen terug naar mijn jeugd. En er zijn er ook die gewoon spontaan uit het niets kwamen.
Wat ze gemeen hebben, is dat ze allemaal heel persoonlijk zijn. Ik heb elk verhaal een ziel proberen mee te geven, een eigen wereld waarin je verder zou kunnen dwalen. Voor mij gaat het er niet om of een verhaal al eens verteld is, maar hoe jij het vertelt. En als het uit iets echts komt, iets van jezelf, dan voelt het nooit als een herhaling.”
Ik hoorde al namen als Richard Sala en Mark Beyer vallen als mogelijke invloeden in jouw werk. Klopt dat? Wie zijn jouw echte inspiratiebronnen?
Jari Asselman: “Richard Sala en Mark Beyer ken ik niet — of beter gezegd: ik had hun namen pas onlangs voor het eerst gehoord. Bob Fish, een recensent van strips, trok die vergelijking. Interessant wel, maar het is geen bewuste invloed geweest. Mijn echte inspiratie ligt elders. William Steig bijvoorbeeld, die heeft me diep geraakt. Zijn boek Shrek heb ik eindeloos herlezen. Dat bleef maar nazinderen. Ook literatuur heeft me sterk gevormd. Het gedicht Het Huwelijk van Willem Elsschot heeft zich in mij vastgebeten en laat me sindsdien niet meer los. Tijdens het maakproces van Gniffelen in ’t blauw had ik behoorlijk wat stress, en dan zocht ik toevlucht tot dezelfde films: Labyrinth, The Dark Crystal, Coraline. Af en toe las ik ook iets van Roald Dahl, en ik bleef maar genieten van de tekeningen van Quentin Blake. En muzikaal zette ik vaak Love You en SMiLE van The Beach Boys op.
Ik denk dat dat wel het plaatje schetst.”
Je experimenteert duidelijk graag met lay-out — dat zien we in je strip, maar ook in je one-page comic voor GRID, die momenteel nog te zien is in De Krook. Hoe is dat werk tot stand gekomen?
Jari Asselman: “Goh, het eerlijke antwoord is misschien wat triestig. Die one-page is ontstaan uit een soort nood. Ik voelde me leeg op dat moment, en de tekening was mijn manier om die leegte vast te leggen. Om er iets mee te doen, om dat gevoel tastbaar te maken. Het was de enige manier waarop ik het kon uitdrukken. Ik kreeg de indruk dat ik in herhaling viel, een periode leek iedere dag dezelfde koek. Een lus. Voor de inzending heb ik het beeld nog wat aangepast. Ik heb het uitgebreid, een nieuw stuk tekst toegevoegd. En vreemd genoeg: daardoor viel alles op zijn plaats. De tekening voelde ineens af. Klaar. Het klopte.
Tegelijkertijd, naast de tristesse, eerde ik ook Art Nouveau in deze one-page comic.”
Ben je intussen al bezig met nieuw werk?
Jari Asselman: “Ik was met van alles tegelijk bezig — een novelle, een gedichtenbundel en het prille begin van een nieuwe strip. Tot ik op een dag telefoon kreeg van Ann Jossart. Ze vroeg me of ik mijn boek wilde uitgeven bij de Clo-Clo Collectie. Sindsdien is alles een beetje in pauzestand gegaan. Al die projecten zijn er nog, ze leven, maar ze liggen voorlopig even te rusten. Wanneer ik ze afkrijg? Geen idee. Er is ook nog een manuscript dat ik eerder al schreef, maar dat het daglicht nog niet gezien heeft. Ook dat verhaal wacht. Soms moet iets gewoon rijpen.”
Natalia Hos – Mijn Moeder is een Mens
Natalia Hos is auteur en illustrator, geboren in Rusland en momenteel woonachtig en werkzaam in Antwerpen, België. In 2024 behaalde ze haar masterdiploma aan Sint Lucas Antwerpen, waar ze haar graphic novel Mijn Moeder is een Mens als masterproject realiseerde.
Ze houdt ervan om verhalen te vertellen via beelden en werkt bij voorkeur met traditionele media. De textuur van papier en het experimenteren met materialen vormen een essentieel onderdeel van haar proces. Haar grootste inspiratie haalt ze uit menselijke emoties en de complexe innerlijke werelden van mensen.
Waarover gaat Mijn Moeder is een Mens?
Natalia Hos: “Mijn Moeder is een Mens gaat over gevoelens — complexe, vaak onuitgesproken of ongewenste emoties die een moeder kan ervaren, maar ook over tedere en mooie momenten. Het is een verhaal over liefde, zorg en verantwoordelijkheid, maar ook over frustratie, uitputting en woede. In onze maatschappij — en zeker via sociale media — wordt vaak een ideaalbeeld van de “perfecte moeder” gepromoot. Dat legt een enorme druk op vrouwen en doet hen twijfelen of hun gevoelens wel normaal zijn. Met dit boek wilde ik dat beeld nuanceren. Ik wilde laten zien dat een vrouw, ook als ze moeder wordt, in de eerste plaats een mens blijft — iemand die het volledige spectrum van emoties mag en kan beleven.”
Niets had me kunnen voorbereiden op de emotionele achtbaan die me overspoelde.
Ik heb intussen al heel wat graphic novels gelezen over moeder– en vaderschap, maar wat Mijn Moeder is een Mens zo origineel maakt, is de manier waarop de moederfiguur geleidelijk aan in een beest verandert — en daarna nog andere transformaties doormaakt. Hoe is dat idee ontstaan?
Natalia Hos: “Het idee voor het boek komt rechtstreeks uit mijn eigen ervaring. Tijdens mijn zwangerschap dacht ik dat ik goed voorbereid was op het moederschap — ik had veel gelezen, veel opgezocht. Maar niets had me kunnen voorbereiden op de emotionele achtbaan die me overspoelde. Ik had niet verwacht dat ik soms boos zou worden op mijn kind. Of me verveeld en gefrustreerd zou voelen. Één moment staat me nog heel scherp bij: ik was doodmoe, had de hele nacht niet geslapen, en probeerde mijn dochter voor haar dutje neer te leggen. Maar ze bleef uit haar bedje klimmen. Ik verloor mijn zelfbeheersing en werd boos. Zij schrok, begon te huilen, en ik voelde me op slag ontzettend schuldig. Dat gevoel van schuld, van kwetsbaarheid en eenzaamheid, wilde ik vatten in het boek. Daarom moet de moederfiguur in het verhaal door een donker bos trekken om haar kind terug te vinden — niet letterlijk, maar emotioneel. Het is een zoektocht naar verbinding, na het verliezen van controle.
Er bestaat in het Russisch een uitdrukking voor dat moment waarop je je zelfbeheersing verliest: “Ze kwam uit zichzelf.” Dat werd het startpunt van mijn verhaal. In het begin zag ik dat als een soort monster dat uit de moeder barstte — zoals een slang die haar huid afwerpt. Maar naarmate ik meer schreef en reflecteerde, besefte ik dat die gevoelens veel gelaagder waren. Een eendimensionaal monster volstond niet. Ik zocht naar een figuur die dubbelzinnig kon zijn — tegelijk liefdevol en agressief, beschermend en woest. Zo kwam ik uit bij de wolf. Dat archetype is rijk aan betekenissen: in sommige culturen staat het symbool voor moederschap, voor trouw en zorgzaamheid. Agressie hoeft niet per se slecht te zijn. Soms is het een manier om je geliefden te beschermen. En dat wilde ik laten zien.”
Je gebruikt kleur heel spaarzaam in je boek. Wat zat daarachter?
Natalia Hos: “Ik heb bewust gekozen om weinig kleur te gebruiken omdat ik hou van de esthetiek van zwart-wit. Het creëert voor mij de juiste sfeer — sober, introspectief. Maar ik voelde dat er toch enkele kleuraccenten nodig waren om bepaalde emoties visueel te ondersteunen.
Helderrood speelt daarin een belangrijke rol. Het benadrukt de woede van de moeder, en visueel versterkt het ook scènes zoals die met de ketchup die het kind op de vloer en op haar kleren smeert — dat moest gewoon rood zijn. Oranje gebruik ik dan weer om spanning op te bouwen en om visueel twee ruimtes van elkaar te onderscheiden.
Bijvoorbeeld: wanneer de moeder de trap afdaalt vanuit de oranje kinderkamer, komt ze terecht in een soort “onderwereld” — alles wordt daar zwart-wit. Pas wanneer ze samen terugkeren naar de kamer, komt de kleur opnieuw terug. Zo vertelt de kleur mee, zonder te overheersen.”
Je volgde een kunstopleiding aan de Chelyabinsk State University in Rusland en later aan Sint Lucas Antwerpen. Hoe kijk je terug op die periode? En welke evolutie heb je doorgemaakt als stripmaker?
Natalia Hos: “Ik heb een tijd geleden grafisch ontwerp gestudeerd in Rusland en daarna gewerkt in allerlei ontwerpdisciplines — van meubels en behang tot branding en interieur. Maar eigenlijk tekende ik altijd al, zeg maar “onder de tafel”. Op een bepaald moment begon ik als freelance illustrator, maar ik voelde dat ik nood had aan meer begeleiding en feedback. Daarom heb ik me ingeschreven voor het masterprogramma aan Sint Lucas Antwerpen. Dat was een geweldige ervaring. Ik heb enorm veel geleerd in dat jaar, en de aanpak verschilde sterk van wat ik kende in Rusland: veel minder conservatief, met veel meer vrijheid in hoe je werkt en welke thema’s je kiest.
Voor Mijn Moeder is een Mens had ik nog nooit een strip gemaakt — niet in Rusland, en ook niet hier. Het was mijn allereerste ervaring met het medium. En ik vond het geweldig. Stripmaker is dus een compleet nieuwe rol voor mij, maar het voelt een beetje alsof ik een nieuwe superkracht heb ontdekt.”
Ben je al bezig met nieuw werk?
Natalia Hos: “Ja, ik ben momenteel bezig aan een nieuwe graphic novel. Ik wil nog niet te veel verklappen over het onderwerp, maar het zal opnieuw sterk draaien rond gevoelens — deze keer niet van ouders of volwassenen, maar van tieners. Wanneer het klaar zal zijn, weet ik nog niet. We hebben sinds een paar maanden een nieuw gezinslid, dus mijn dagen draaien nu vooral rond de baby. Ik werk wanneer het lukt — soms maar een uurtje per dag. Het gaat traag, maar gestaag.”
Gniffelen in ’t blauw telt 90 pagina’s en werd uitgegeven door De Clo-Clo Collectie.
Mijn Moeder is een Mens telt 67 pagina’s en werd uitgegeven door De Clo-Clo Collectie.
Profiel Jari Asselman »
Instagram Natalia Hos »
Stuur je debuut in voor De Clo-Clo Collectie »