In In Iedere Vezel onderzoeken Gwen Stok en Christian Jongeneel hun verbondenheid met Indonesië. De poëtische graphic novel laat zien hoe familiegeschiedenis en culturele identiteit vervagen en opnieuw betekenis krijgen. Geen romantisering, maar een heldere blik op wat overblijft als het verleden slechts in brokstukken wordt doorgegeven.
door Bruno Willaert
Christian Jongeneel publiceerde twee romans en twintig korte verhalen, en werkt in de cultuursector, onder meer als directeur van Cross Comix in Rotterdam. Gwen Stok is een beeldverhalenverteller met een conceptuele aanpak, die voortdurend zoekt naar nieuwe technieken en stijlen om verhalen via beeld krachtiger over te brengen.
Onlangs verscheen jullie poëtische graphic novel In iedere vezel, waarin de relatie van Indische Nederlanders met hun thuisland centraal staat. Hoe zijn jullie op dit project gekomen? Wat was de inspiratie achter dit verhaal?
Christian: “Gwen en ik hebben elkaar ontmoet in haar studio, die ze deelt met mijn vriend Marcel Ruijters. We raakten in gesprek en kwamen erachter dat we allebei een totaal verschillende achtergrond in Indonesië hadden. De familie van Gwen heeft er lang gewoond in de koloniale periode. Die erfenis is nauwelijks doorgegeven toen ze na de onafhankelijkheid naar Nederland kwamen. Ik ben juist in de postkoloniale periode in Indonesië opgegroeid, omdat mijn ouders er werkten aan een universiteit. Vanwege haar uiterlijk spreken mensen Gwen aan op een Indische erfenis die ze niet echt kent. Omgekeerd zie je aan mij niet dat ik nog een andere culturele achtergrond heb naast de Nederlandse. De persoonlijke relatie met Indonesië was er dus eerst. Het idee voor een gezamenlijk project kwam voort uit die verbondenheid.”
Diversiteit is in Indonesië veel vanzelfsprekender dan in Europa, waar vaak nog het idee bestaat dat je identiteit moet overlappen met één land en één cultuur.
Gwen: “Terwijl ik bezig met het verhaal van Christian bekroop mij steeds meer de vraag wat betekent Indisch zijn voor mij? Ik ben hier in Nederland opgegroeid, maar wat weet ik van de Indonesische cultuur? Toen ik ooit in Indonesië op bezoek was, voelde het als een vage herkenning, maar ik kon het niet plaatsen. Mijn familie sprak wel over Indonesië, maar uitsluitend in flarden. Mijn oma kookte wel heel traditioneel, en ik deelde haar liefde daarvoor, zodat ik aantal familierecepten heb geleerd. Het eten was de connectie met Indonesië. Bij ons speelde spekkoek een belangrijke rol, een familietraditie. Dit vormde inspiratie voor het tweede verhaal.”
(lees verder onder de afbeelding)
Het is een diep metaforisch beeldverhaal over het koloniale verleden van Indonesië, verteld door het perspectief van Sri Dewi, de Godin van welvaart en vruchtbaarheid, die zich als mist door de wereld beweegt, en door een jonge vrouw die zich probeert te herinneren hoe een spekkoek gemaakt wordt. Dit klinkt als een bijzonder persoonlijk project. Wat trok jullie aan in dit verhaal en waarom juist deze combinatie van elementen?
Christian: “Toen we aan het project begonnen, wisten we niet dat het een graphic novel zou worden. De vraag was of het zou lukken om in dialoog tussen tekst en beeld het gevoel op te roepen van worsteling met een culturele erfenis. Dat was wat ons aantrok: een experimentele benadering van het beeldverhaal. We wilden het inzetten om een ingewikkelde emotie uit te drukken. Het uitgangspunt was het verhaal over Sri Dewi, dat ik ooit geschreven had op de plek waar het zich afspeelt, een afgelegen tempel op Java. Van dat oorspronkelijke verhaal is misschien de helft overgebleven. Later kwam het verhaal over de jonge vrouw erbij voor een hedendaags perspectief. De teksten zijn door talloze versies gegaan, terwijl Gwen bezig was met onderzoek naar Javaanse beeldtaal. Ook van de tekeningen heeft maar een deel het boek en de bijbehorende, reizende expositie bereikt.”
Gwen: “In beide verhalen zit een zoektocht verscholen, een zoektocht naar een land dat er niet meer is zoals de hoofdpersonen het kennen. Met als bindende factor de mist, de mist die Sri Dewi nodig heeft om te dalen naar de aarde en de mist in het brein van de oma die ervoor zorgt dat dat de flarden herinneringen aan haar thuisland vervagen.”
(lees verder onder de afbeelding)
Hoe zou je jullie persoonlijke relatie met Indonesië omschrijven, en in hoeverre speelt deze relatie een rol in het boek?
Christian: “Voor mij is Indonesië nog altijd thuis. Ik voel me op mijn gemak zodra ik er ben. Het is een enorm land, met honderden talen en culturen. Diversiteit is er veel vanzelfsprekender dan in Europa, waar vaak nog het idee bestaat dat je identiteit moet overlappen met één land en één cultuur. Ik ben tweetalig opgegroeid in een islamitisch land, met de verhalen van de Bijbel en de Ramayana. Het geeft je een veel bredere kijk op wat identiteit betekent. Die blik heeft zijn weg gevonden naar het boek.”
Gwen: “Voor mij was Indonesië een mysterieus land, ik wilde altijd er naartoe, maar m’n familie waarschuwde mij altijd – het is niet meer zoals het was, het is er onveilig, zou je wel echt gaan? Uiteindelijk ben ik wel gegaan naar het meest toegankelijke stukje Indonesië, Bali. Er was wel een vorm van herkenning, maar ik kon het niet plaatsen. Ook spraken mensen mij in het Indonesisch aan, maar ik kon ze niet beantwoorden. Veel beeld dat ik gemaakt heb tijdens dit bezoek, heb ik verwerkt in de collages. Het vormde inspiratie bij het gevoel in het land te zijn waar mijn familie vandaan komt, waar mijn vader nog is geboren, maar het eigenlijk alleen als een bezoeker te ervaren. Dat neemt niet weg dat mijn behoefte wel nu groter is om nog een keer op bezoek te gaan, en dan wel echt naar de plekken waar mijn familie is opgegroeid. Overigens begrijp ik na gesprekken met mijn oma beter waar hun waarschuwingen vandaan kwamen. Mijn familie heeft namelijk een Nederlandse afkomst, vandaar mijn Nederlandse achternaam. Tijdens onafhankelijkheidsoorlog waren ze niet meer veilig en zijn ze naar Nederland gekomen. Daarvoor zaten ze vast in de interneringskampen van de Japanners waarover niet gesproken werd.”
(lees verder onder de afbeelding)
Jullie noemen dit werk een poëtische graphic novel, maar in hoeverre zou je zeggen dat er een verschil bestaat tussen een graphic poem en een poëtische graphic novel, zoals jullie het zelf omschrijven?
Christian: “In een graphic poem gebruik je associatieve methoden uit de poëzie om in beeld iets over te brengen. In Iedere Vezel maakt gebruik van de vertellende technieken die een roman kenmerkt, zoals ontwikkeling in het karakter van de twee hoofdpersonen, de godin en de jonge vrouw. Tegelijkertijd zijn de tekeningen van Gwen geen directe illustratie bij de tekst, maar roepen ze een sfeer op. Ook de tekst gebruikt beelden, zoals de zijden draad, om associatief de verhaallijnen te verbinden. Vandaar de term ‘poëtische graphic novel’.”
Het verhaal zelf is al intrigerend, maar de tekeningen in het boek spelen ook een sleutelrol in het overbrengen van de sfeer. Gwen, hoe pak je zoiets aan? Hoe begin je aan het creëren van een visueel geheel dat zowel kunstzinnig als narratief coherent is?
Gwen: “Als allereerst ben ik research gaan doen. Ik ben op bezoek geweest bij het depot van Het Wereldmuseum waar ik veel foto’s mocht maken van objecten en stoffen. Ook ben ik in gesprek gegaan met mijn familie en heb toen bergen familiefoto’s gekregen. Het bleek dat mijn opa graag veel wilde vastleggen en documenteren. Hierdoor heb ik ook verschillende adressen gevonden, die ik dan via Google Maps ben gaan opzoeken hoe het er nu uitzag. Daarnaast heb ik toen ik in Bali was heel veel foto’s gemaakt, met het idee – hier wil ik ooit iets mee gaan doen. Uiteraard had Christian ook objecten en beeldmateriaal uit zijn jeugd in Indonesië. Dit alles vormde referentiemateriaal voor ‘puzzelstukjes’ die ik ben gaan maken. Een collagetechniek vond ik mooi aansluiten bij het gevoel van flarden aan herinneringen die ik wilde oproepen. Ik besloot van de puzzelstukjes nieuwe composities te maken, die wel raakvlakken hebben met de tekst. Vervolgens heeft Christian daarop de teksten aangepast. Dit hebben we meerdere keren herhaald, totdat het een geheel werd. Het was hierdoor een iteratieve samenwerking, een collage tussen tekst en beeld.”
(lees verder onder de afbeelding)
Nu jullie met zoveel liefde en aandacht een spekkoek in het verhaal hebben verwerkt, zijn jullie nu in staat om de perfecte spekkoek zelf te maken? Of blijft dat misschien een mysterie?
Gwen: “ Aan het eind van het jaar, bakte mijn oma altijd spekkoeken, een hele voor kinderen en halve voor de kleinkinderen. Dit vond ik een mooie traditie, en ik dacht altijd dat dit typisch Indonesisch was, maar het is typisch Indisch. Spekkoek is een koloniaal product. Dat vatte eigenlijk alles samen voor mij, vandaar op het einde van het verhaal ook de acceptatie van de spekkoekfamilie. Ik weet niet veel van Indonesië af, en het koloniaal en oorlogsverleden heeft een hoop impact gehad op mijn familie. Toch heb ik besloten om paar jaar geleden het stokje van mijn oma over te nemen, en zet ik de traditie voort. De laatste keer dat ik spekkoek bakte, en mijn oma het testte, was de smaak perfect, maar de lagen waren nog te dik. De precieze verhoudingen van kruiden blijft een familiegeheim.”
Christian, het boek is uitgegeven via Letterhaven, een productiehuis voor woordcultuur. Kun je ons meer vertellen over dit project en andere initiatieven die jullie bij Letterhaven ondernemen?
Christian: “Letterhaven heb ik opgericht om persoonlijke literaire projecten in onder te brengen. Het is fijn om een goed idee, zoals dit boek samen met Gwen, te kunnen realiseren zonder dat ik hoef te overleggen of te kijken of het wel in een beleidsplan past. Momenteel loopt ook een project om in tekst en beeld context te bieden rond het grafmonument van Witte de With in de Laurenskerk in Rotterdam. Witte de With was een zeventiende-eeuwse vlootvoogd, die vroeger als held gezien werd, maar wiens koloniale misdaden nu meer aandacht krijgen.”
En als laatste, een klassieke afsluiter: wat kunnen we nog van jullie verwachten in de toekomst? Zijn er nieuwe projecten waar jullie momenteel mee bezig zijn?
Christian: “Voor nu is In iedere vezel wat Gwen en ik samen te zeggen hebben. Ergens in de toekomst werken we vast wel weer samen, maar concrete plannen zijn er niet.”
Gwen: “Dat klopt, het was een hele fijne samenwerking! Dus wie weet…
Vanaf nu tot en met 16 mei is de installatie en de originele tekeningen van In Iedere Vezel te zien in Bibliotheek Den Haag. Op 8 mei geef ik daar ook een lezing over mijn praktijk, werkwijze en het project In Iedere Vezel. De toegang is gratis!
Hierna zou het mooi zijn als de expositie nog verder door Nederland of België zou kunnen ronddwalen. Ondertussen werk ik aan diverse illustratieopdrachten en broed ik op een nieuw verhaal. Dit keer over het einde van een carrière en de verbintenis tussen identiteit en werk.”
In Iedere Vezel telt 64 pagina’s en werd uitgegeven door Letterhaven.
Bestel In Iedere Vezel »
Profiel Gwen Stok »
Website Christian Jongeneel »