Het Verhoor: J Webster Sharp
22 november 2021 


De Britse J Webster Sharp publiceerde eerder deze maand haar viscerale strip Space Chameleons op Pulp deLuxe. We gingen met haar in gesprek over haar memorabele personages en haar visie op het menselijk lichaam.

door Lauren Borremans.

verhoor-jwebster2

In je bio las ik dat je eerst portretschilder was voordat je strips begon te tekenen. Wat trok je aan in strips? En hoe bevalt het striptekenen je?
Strips zijn altijd aanwezig geweest in mijn leven. Ik en mijn zus bezochten vaak bibliotheken en we hadden steeds strips zoals Kuifje, Oor Wullie, The Broons, The Dandy, Beano en andere in huis. Mijn opa had ook van die zwart-witte oorlogsstrips in Readers Digest-formaat liggen die behoorlijk bloederig konden zijn. Mijn oma nam mijn zus en ik op vrijdagmiddagen mee naar krantenwinkels, waar ik dolgraag de strips van Alien – naar de film van Ridley Scott – wilde, in plaats van de My Little Pony-strips die ik me gedwongen voelde te kopen. Ik herinner me ook dat ik een stripboek vond bij mijn oma over een buikspreekpop die mensen vermoordde… die moet van een oom zijn geweest.

Ik wil de lezer een oprechte ervaring bezorgen door zaken meteen op papier te zetten zonder er lang bij stil te staan of ze te herzien.

In 2010 publiceerde ik voor het eerst in eigen beheer. Ik zat toen in een impasse met mijn schilderijen, omdat ik er niet mee kon vertellen wat ik voor ogen had. Toen ontmoette ik een striptekenaar die dicht bij me in de buurt woonde waar ik ten rade bij ging. Ik vroeg hem hoe het met zijn strips verging en hoe hij dit aanpakte. Hij vertelde me over het bestaan van small press, en ik werd meteen verliefd op het medium. Met schilderkunst had ik mezelf klem gereden. Ik had me hierop toegelegd en hield me vast aan een beeld van de kunstwereld die geen weerspiegeling was van de werkelijkheid. Small press voelde als een wereld die beter bij mijn werk zou passen en die mij in al mijn vreemdheid zou accepteren.

Je gebruikt “stippling” als techniek om je strips te tekenen. Wat leidde tot deze keuze en hoe verhoudt deze zich tot het onderwerp of de stijl van je strips?
Ik ben een zeer gespannen en angstig persoon, en net als veel van mijn familieleden heb ik een tremor (bewegingsstoornis). Trillende handen maken het makkelijker om te stippelen! Punt! Punt! Punt! Ik werk ook best snel. Een A3 pagina werk ik af in ongeveer 13 uur. Het voelt alsof mijn hand sneller werkt dan mijn brein. Verrassend genoeg zien mijn lijnen er best oké uit.

 

De stippen zijn complexe markeringen; gesloten, gedetailleerd en donker. Mijn personages zijn gekweld, vies en geheimzinnig. Dus de techniek lokt confrontatie uit. Het dwingt je om echt te kijken, omdat je de details niet kan negeren. Je kan het beeld niet ontwijken of doen alsof je het niet ziet. Met één blik heb je eigenlijk al te veel gezien.

Je strips volgen geen narratieve structuur, maar zijn eerder associatief. Kun je ons meer vertellen over de interne logica van je verhalen?
Een authentieke beleving van het verhaal staat centraal. Ik wil de lezer een oprechte ervaring bezorgen door zaken meteen op papier te zetten zonder er lang bij stil te staan of ze te herzien. Net zoals Big Sur van Jack Kerouac. Ik was ook een grote fan van William S. Burroughs en was vooral geboeid door de cut-up techniek en de ideeën die hij deelde met Brion Gysin over material juxtaposition, wat gaat over hoe de plaatsing van geluid en beeld een invloed kan hebben op de tijd en het bestaan.

In het verleden tekenende ik op basis van collages die er een beetje lomp en snel gemaakt uitzagen. Ik heb toen beelden bij elkaar geplaatst waarvan ik later dacht “dit had ik niet moeten doen”, wat me een naar gevoel geeft alsof ik iets fout heb gedaan. En dat is fantastisch.

Zowel je zine Fondant als Pretty flavours onthullen verschillende inspiratiebronnen. Kan je ons vertellen wat jou het meest inspireert en hoe je die verschillende elementen verweeft tot één verhaal?
Trauma, onbeschrijfelijke dingen voelen en denken die je vervreemden van iedereen en die je onherkenbaar maken. Het idee dat je gevoelsleven enkel op papier bestaat en je hoopt dat iemand je begrijpt.

 

Toen men de schilder Francis Bacon vroeg hoe hij bij de ideeën voor zijn schilderijen kwam, zei hij “I close my eyes and the images they fall in like slides”. Zo werkt het ook voor mij. Mijn inspiratie voor het verhaal over de kameleon kwam bijvoorbeeld na het zien van een close-up foto van het hoofd van zo’n dier. Ik schrijf op voorhand geen verhaal uit. Ik maak geen notities. Ik ontwerp of plan niets. Ik maak geen schetsen en heb ook geen schetsboek. Ik neem een Bristol tekenblok en teken in potlood losjes panelen en daarna verwerk ik de personages erin. Als ik zou plannen en de personages eerst zou vormgeven, zou ik me snel vervelen omdat het zou aanvoelen alsof ik dubbel werk doe. Zodra ik eraan begin heb ik een idee hoe het eindproduct eruit moet zien en werk ik daarnaartoe.

In je zine Fondant (dat oa de kortstrip Space Chameleons bevat) evolueren lichamen in meubelstukken en ruimte hagedissen. Ze worden ook vervormd door vuur en ervaren houtrot. Lichamelijke transformatie lijkt best een centraal thema in je strips te zijn?
Ik haatte mezelf vroeger zo erg! Ik had zo’n slechte huid en was wanhopig op zoek naar schoonheid. Extra grote portretten van mooie vrouwen schilderen was een manier om controle te krijgen over iets dat ik niet kon bezitten. Hen zo gedetailleerd en perfect mogelijk proberen vastleggen was mijn doel. Maar wat probeerde ik daarmee precies te vertellen? Naar mijn gevoel was ik niet goed bezig. Toen ik een kunstgalerij had, konden vrouwen er niet naar kijken. Soms kwamen koppels binnen en liepen de vrouwen meteen weer naar buiten waar ze hun vriend stonden op te wachten.

Misschien waren mijn beelden te confronterend of hadden ze teveel woede in zich. Ik kon niet goed communiceren wat ik wilde zeggen, wat een beetje een rode draad in mijn leven is.

 

Welke betekenis heeft het lichaam in je verhalen?
Een lichaam in mijn verhaal duidt op een probleem, soms een sexy probleem! Iets om te haten, te gebruiken en lief te hebben. In je eigen fantasie kan je veilig bestaan. Ik besta veilig in mijn strips en in het tekenen ervan. Mijn lichaam vormt een bedreiging voor mij en mijn psyche en dat gevoel zal niet snel wegebben.

Body Dysmorphia (BDD) is iets waar ik altijd mee zal worstelen. Het is een deel van mijn leven dat ik moeilijk kan ontkennen. Wie ik ben en hoe ik me voel zal me nooit voldoening geven. Alles wat me tot mezelf maakt is hermetisch gesloten in een tweede brein en met dat brein maak ik mijn strips.

Is dit gevoel iets wat je verder zal onderzoeken in je strips?
Om eerlijk te zijn, elke creatieve uitlaatklep die ik heb is een verdedigingsmechanisme, of de sublimering ervan. Het is de enige manier om om te gaan met alles wat me overweldigt, bedreigt en inspireert, de enige manier waarop ik kan communiceren. En mensen lijken mijn werk goed te vinden dus ik moet deze keer wel iets juist doen. Mijn werk gaat over wie ik ben op het moment dat ik aan mijn bureau zit. Niet alles zal over mijn lichaam of identiteit gaan. Een strip is een vehikel dat ik gebruik om op verschillende plekken te geraken. Soms zit Charles Manson achter het stuur en soms Tony Hart.

Space Chameleons op Pulp deLuxe »
Profiel J Webster Sharp »







Gerelateerde berichten





More Story

Het Verhoor: Gemma Plum

Gemma Plum: onthoud die naam maar goed, want deze sociaal bewogen illustratrice heeft zichzelf op korte tijd toch al flink...