Grensgebied: DoubleBob – Bobladi Boblada
29 oktober 2023 


Met mijn hiel zet ik de stofzuiger uit. Iets te hard maar machines moeten weten wie de baas is. De radio neemt weer het luchtruim over: Obla-di, obla-da. Dan hoor ik nog liever de stofzuiger, John Lennon moet toch gewalgd hebben van tachtig procent van die nummers? Ik zucht diep en laat mijn arendsoog over mijn obese thuisbibliotheek glijden. ‘Zijn al die auteurs ook slaven van hun eigen ‘Obla di’?’. Mijn blik blijft rusten op een klein doosje dat drie dagen eerder door een fietskoerier werd afgeleverd.

Op de rug staat ‘QMAQLTSA‘, een commerciële titel zoveel is zeker. Verder staan er zelf getekende postzegels op, geflankeerd door blauwe notities. Ik kijk naar de jongste uitgave van DoubleBob bij Uitgeverij Fremok. Die naam alleen al, zouden er twee Bobs zijn en is bobben geen werkwoord? Vandaag gaan we niet meer stofzuigen: ik besluit op zoek te gaan naar een antwoord.

door Jeroen Roobrouck

Mijn eerste Googelen levert de basics op. Hij heeft al redelijk wat gepubliceerd en tentoongesteld.  Hij is begonnen in de DIY scene. Dat zie ik terug in mijn exemplaar. In het prachtige doosje zitten zeven kleine boekjes formaat A7. Een uitklapbare schatkaart en een kaartje met een poes in een surreëel landschap. Handgeschreven teksten die aan Cometbus doen denken. Op de achterkant staat “Pourquoi on devrait courir alors qu’on veut danser?”. Zou John Lennon dat ook gedacht hebben?

De uitgever waarschuwde al dat Bob ergens diep in het platteland in een caravan woont en dat videocallen misschien moeilijk zou zijn. Omdat ik daar toch een hekel aan heb, stuur ik hem een mailtje. Dat gaat verrassend vlot. Bob verdeelt zijn tijd tussen tekenen in de voormiddag om dan in de namiddag kastanjes te gaan rapen. Heerlijk in de puree overigens en ze zijn nu in het seizoen.

Ik vat meteen de koe bij de horens.

Hallo Bob, wat vind jij van The Beatles?

DoubleBob: “Vraag me niet waarom maar ik ben nooit een popfan geweest en The Beatles laten mij dus volledig koud. Ik dacht dat dit over strips zou gaan?”

Ik lees graag klassieke strips, maar het boeit me niet om ze zelf te gaan tekenen.

Wat ik eigenlijk bedoel, Bob, is dat al drie vierde van hun nummers een vast stramien volgen en dat je dat van strips eigenlijk ook kunt zeggen. Striptekenaars zitten vaak vast in formalisme. Jij lijkt daaraan te ontsnappen, je tekent bijvoorbeeld niet altijd kaders of tekstballonnen.

DoubleBob: “Ik heb niks tegen popmuziek, voorspelbaarheid kan ook ontspannend zijn. Ik lees graag klassieke strips, maar het boeit me niet om ze zelf te gaan tekenen. Eerlijk gezegd weet ik ook niet of ik dat zou kunnen.”

 

Stripverhalen zijn vaak verbonden met onze jeugd. Met welke strips ben jij groot geworden?

DoubleBob: “Ik had vroeger een stapel oude Marvel Comics waarin ik eindeloos zat te lezen, Spiderman, X-Men, Silver Surfer, … Met auteur of tekenaar was ik toen nog niet echt bezig. Pas later raakte ik gefascineerd door Fort Thunder (dat zijn die kerels van o.a. Lightning Bolt, nvdr) en ook door het werk van Taiyo Matsumoto. Tegenwoordig kan ik vooral tekenkundig kicken op de grottekeningen van Pech-Merle of de art brut van Jean-Marie Massou.”

Hoe begin jij aan je verhalen?

DoubleBob: “Dat verloopt organisch. Ik begin aan een project met een paar beelden in mijn hoofd. Die ideeën en gevoelens vormen dan een eerste laag. Daarna werk ik een lange tijd in dat universum zonder echt te proberen iets af te krijgen. Ik laat het werk een beetje aangenaam kabbelen en composteren. Uit die laag groeien er dan personages die samen met het verhaal openbloeien. Het lijkt slordig maar het werkt zoals een puzzel van heel veel stukjes. Eens ze allemaal in elkaar zitten zie je dat het plaatje klopt.”

Ik zie ook veel motieven en verwijzingen terugkomen.

DoubleBob: “Mijn werk zit vol spelletjes en grapjes. Nu werkte ik rond de relatie die we als mens hebben met ‘tijd’ en stopte ik er niet alleen verwijzingen in uit het verhaal zelf maar ook naar mijn andere werk. De fabriek waar Agafia intrekt is dezelfde als in mijn eerste boek bij Frémok, Le Chat n’a pas de bouche vous aime beaucoup.”

 

Ik vind de stripwereld vaak melancholisch.

DoubleBob: “De strips die ik maak spelen zich af in een eigen wereld en je zou die inderdaad melancholisch kunnen noemen. Het is alvast geen wereld die functioneert zoals de onze.”

Zie je daar nog sporen van terug in de manier waarop je strips in elkaar steekt?

DoubleBob: “Ik gebruik  afwisselend carbonpapier en potlood als twee manieren van denken en kijken naar de wereld. Mijn verhalen zijn ook zo gestructureerd, voor Quelques minutes après que le temps s’arrête is het hoofdpersonage geïntrigeerd door verschillende soorten tijd. Hij leeft in een chaotische wereld die hij in een agenda dag na dag probeert te ordenen. Voor een ander boek Mes locataires koos ik voor een groot huis waarin elke kamer een hoofdstuk is.”

Je bent net als ik opgegroeid in de nineties. Ben ik gek als ik zeg dat ik je af en toe visuele knipoogjes naar die tijd zie maken?

DoubleBob: “Haha, nee, je bent niet gek. In het zesde deel vind je  bijvoorbeeld een verwijzing naar Laisse pas trainer ton fils van NTM. Ik veranderde één letter en zo krijg je een hele andere betekenis. Dat vertaal ik ook in de tekening: Agafia knipt een draad door.

 

En op de pagina daarvoor zie je I see a bad moon rising. Als tiener luisterde ik vaak naar de versie van Lagwagon. Dit is een hoofdstuk waarin het maanlicht zich als een soort drug door de stad verspreidt. Het heeft een grote invloed op de mensen en zo is er dus echt een slechte maan op komst. Je ziet het ook terugkomen in de graffiti op straat.

De meeste van die verwijzingen zijn muzikaal nu ik erover denk, ik kan je veel voorbeelden geven als je dat wil. Mijn personage reist samen met honden en wordt steeds meer een van hen. Dat is een motief dat veel opdook in de tekenfilms van vroeger en dat ook aan Sherlock Holmes of Satanas doet denken.

Op twee april van deel zes heb ik nog ‘sailor moon dog’ genoteerd. Dat is een kruising tussen de anime serie Sailor Moon en Moondog, de geniale muzikant. Zo een dingen vind ik grappig maar ik hou niet van elitaire inside-jokes. Mijn personages zijn gewone mensen en denken en doen dus ook zo. Wanneer een lezer de knipoog ziet en leuk vindt is dat goed maar wanneer dat niet gebeurt, moet het nog steeds een leuk verhaal om te lezen blijven.

Ik kom uit de experimentele punkscene en ben dol op zines, zeefdrukken, knippen en plakken… Alles kan, iedereen kan schrijven, tekenen of muziek maken.”

 

Dat wilde ik je nog vragen, je strips hebben vaak een soundtrack. Maak je die zelf?

DoubleBob: “De muziek voor QMAQLTSA komt van een van mijn maten, Lurkwarm. We werken op dezelfde manier en dat is altijd erg plezant. We nemen alles op een speelse manier serieus, of omgekeerd.  Wanneer ik mijn werk tentoonstel, bouw ik bijvoorbeeld een hut. Voor mij lijkt het dan alsof ik in de ruimte aan het tekenen ben. En dan komt hij daar nog eens de soundtrack in spelen.”

Heeft tekenen je iets geleerd, ben je er wijzer van geworden?

DoubleBob: “Absoluut. Tekenen is mijn beste vriend en we zien elkaar elke dag om te praten en te lachen.”

Je zit daar in het zuiden, kan die vriend van jou ook een beetje petanquen?

DoubleBob: “Goh, dat is lang geleden. Ik woon hier in de bergen, als je niet oplet moet je je bal driehonderd meter lager gaan zoeken!”

Bedankt voor dit gesprek Bob, je hebt me veel stof tot nadenken gegeven.
Dat doet me eraan denken, wat staat die stofzuiger hier te doen?

 

Quelques minutes après que le temps s’arrête telt 336 pagina’s, verdeeld over 7 boekjes en werd uitgegeven door Frémok.
DoubleBob heeft een expo op Grafixx in Antwerpen van 17 tot 19 november.

Bestel Quelques minutes après que le temps s’arrête »
Website DoubleBob »







Gerelateerde berichten





More Story

Het Verhoor: Lisa Ottenburgh

Een week geleden publiceerden we Sudetenland van Lisa Ottenburgh op Pulp deLuxe, een strip die zijn oorsprong kende tijdens...